Carignan
Jarenlang dacht ik dat er een, weliswaar klein, genetisch verschil is tussen Carignan en Vieux Carignan. Nee, het gaat hier om een ras dat al in de derde eeuw van onze jaartelling rond de Spaanse stad Carinena in gebruik was voor de wijnbouw. Bij de introductie in Frankrijk in de 12e eeuw was hij dus al behoorlijk vieux. Na de alles vernietigende phyloxera epidimie rond de voorlaatste eeuwwisseling werd hij en masse aangeplant in het zuiden van Frankrijk. Niet alleen vanwege zijn goede kwaliteiten, maar vooral vanwege zijn geweldige productie onder slechte omstandigheden. Moordende hitte, arme grond, de Carignan blijft de viticulteur verblijden met veel grote trossen vol met donker sap. Vandaar ook de populariteit in Noord Afrika en zelfs Mexico. In de vlaktes van de Languedoc ging het echter fout, de rijke grond in combinatie met irrigatie zorgde voor zo’n groot volume van zo’n matige kwaliteit dat het bij wet verboden werd dat de wijn meer dan 30% Carignan mocht bevatten. Het resultaat was er ook naar, de stokken werden op grote schaal gerooid en vervangen door inmiddels meer populaire rassen als Merlot en Cabernet Sauvignon. Op de schrale grond in de heuvels waren gelukkig nog sommige diehards bereid enkele percelen in stand te houden. Van deze oude stokken worden tegenwoordig echte liefhebber wijnen gemaakt. Karakteristieke eigenschappen als tannine, leer en soms een vleugje methol zorgen voor een stoere wijn. Als je van een robuuste wijn met veel karakter houdt zal de Carignan je zeker bevallen, is het tegendeel het geval: mijd hem!